interview | de zin en de onzin van circulair inrichten

de zin en de onzin van circulair inrichten

Broeinest heeft sinds de start tal van partners aan zich weten te binden met elk hun eigen specialisme in materialen en producten. Samen met onze partners zorgen wij voor het juiste advies; niet alleen op materiaalgebied, maar ook bij het advies voor vloeren, verlichting, meubilair en akoestiek. Maar wie zijn deze partners eigenlijk? Wat zijn hun drijfveren en passies? Met deze interviewreeks zoomen we hierop in. Gezamenlijk hebben we het over een bepaald onderwerp; dit kan een dubbelinterview zijn met een architect, het belichten van een bijzonder project of de diepte ingaan over een thema.

De aftrap is met Marcel van Oploo, directeur Wiesner-Hager Benelux. Wiesner-Hager is een producent van kantoor en projectmeubilair met een focus op de communicatieve omgevingen – zoals vergaderzalen en conferentieruimtes. Een Oostenrijks familiebedrijf, opgericht in 1847. Het begon als producent van eenvoudige stoelen en inklapbare tuinmeubels en is uitgegroeid tot een belangrijke speler in het zakelijke segment. Spin in ’t Nest Peter van den IJssel sprak met Marcel over de zin en de onzin van circulair inrichten.

MAAK KENNIS MET WIESNER-HAGER

Hi Marcel, leuk dat je dit wilt doen. Wat versta jij eigenlijk onder circulair inrichten?

“Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen. 100% circulair inrichten bestaat (nog) niet, ondanks de claims van diverse inrichters en producenten. Wat deze partijen, en wij dus ook, zouden moeten doen is van tevoren duidelijke doelstellingen formuleren zodat de wens om 100% circulair in te richten kan worden benaderd. Zoals bijvoorbeeld: we gaan de bestaande werkplekken hergebruiken. We kiezen producten waarvan we weten dat de materialen makkelijk te scheiden zijn, duurzaam worden geproduceerd en onder goede arbeidsomstandigheden.

Als het om productcirculariteit gaat, moet je als producent beginnen met de levenscyclusanalyse en het gehele bedrijf in kaart te brengen; de in- en output analyseren. In deze analyse wordt de milieu-impact onderzocht die uitgaat van het bedrijf en zijn netwerk van toeleveranciers. Wanneer dit is ingericht, kan dit worden vertaald naar productniveau en worden vastgelegd in een productpaspoort – het zogenaamde EPD (Environmental Product Declaration). Al onze producten en productlijnen zijn gecertificeerd volgens ISO14025”, aldus Marcel.

“Wij weten op productniveau precies wat en hoeveel grondstoffen er zijn gebruikt: staal, lak, hout etc. Daarnaast kunnen we zien wat de milieu-impact is: de hoeveelheid energie en water die is gebruikt tot en met de CO2-uitstoot. Al deze parameters zijn vastgelegd in ons ERP-systeem. Deze exercitie hebben we samen met de Technische Universiteit van Wenen uitgevoerd en is een continu proces.

Is dit een sexy verhaal over circulariteit en duurzaamheid? Nee, maar wel noodzakelijk om te komen tot circulaire productie en producten. Dit is geen sinecure want we zijn hier al vanaf 1992 mee bezig.”

Wat maakt dat jullie zo bewust bezig zijn met het milieu?

Marcel: “Onze fabriek staat in het hart van het dorp Altheim (Oostenrijk). Van elke familie die in de nabijheid woont, is er wel iemand die voor Wiesner-Hager werkt. We zijn een familiebedrijf en onze medewerkers zijn familieleden – daar zorg je goed voor. Dus letten wij erop dat we schoon produceren en onze medewerkers, tevens de inwoners, in een gezonde omgeving wonen.

Het is voor ons een gegeven dat wij bijdragen aan een gezond milieu en zeker geen hype! We schreeuwen dit niet van de daken, maar misschien zouden we dat wat meer moeten (mogen) doen.”

Je bedoelt dat een hoop bedrijven zich op de voorzijde focussen op duurzaamheid in plaats van dat ze zich achter de schermen hiermee bezighouden?

“Veel bedrijven koketteren met de boodschap: ‘onze producten zijn circulair’. Ja, maar hoe dan? Neem een zitschaal van gerecyclede petflessen, deze kan aan het eind van de technische levensduur alleen maar gedowncycled worden, in de mate waarin afvalproducenten dit kunnen en economisch rendabel is. Ze kunnen alles recyclen, maar in de praktijk wordt nog heel veel verbrand. Als er geen apart kanaal is bedacht, voldoende volume en er geen goed verdienmodel is, is recycling een no-go.

Is een stoel met een zitschaal uit gerecyclede petflessen daarmee direct slecht? Nee, maar communiceer wel eerlijk over de mate van circulariteit. Een stoel die volledig geproduceerd is uit staal, is voor 100% recyclebaar tot een grondstof voor hetzelfde of een ander product. Staal is daarnaast magnetisch en maakt scheiden makkelijk. Maar ja, op een stalen stoel zit je niet altijd even comfortabel…”

Over comfort gesproken. Hoe zorgen jullie er, samen met een ontwerper, voor dat er een tijdloos item op de markt komt en geen trendgevoelig meubel?

“Wij zoeken samen met onze designers naar producten die multifunctioneel zijn en dus op meerdere plaatsen inzetbaar. Neem bijvoorbeeld onze nooi stoel: het idee was om met één enkele schaalvorm en verschillende frame varianten te voorzien in alle belangrijke zitbehoeften. De nooi stoel heeft daardoor een uniforme uitstraling en wordt toegepast als zaalstoel, vergaderstoel, kantinestoel en zelfs als kerkstoel.”

Wat levert dit op?

“Met een minimum aan componenten creëer je een veelvoud aan oplossingen. In onze EPD staat o.a. het in West-Europa bereikte hergebruikpercentage bij de beschikbare materiaalmix. De kunststof zitschaal bestaat uit thermoplasten en glasvezel, deze samenstelling zorgt ervoor dat je een hoogwaardige zitschaal krijgt die lang meegaat (>15 jaar) en veel zitcomfort biedt. Het eerlijke verhaal is dat met de huidige recycle-technieken de zitschaal thermisch wordt verwerkt, ofwel verbrand. Daar komt 102 Mega Joule warmte bij vrij, dit komt overeen met een hoeveelheid van 2,8 liter extra lichte stookolie.

Laten we als meubelfabrikanten eerlijk zijn naar onze klanten over wat er in de huidige situatie qua recyclebaarheid mogelijk is en samen met designers, fabrikanten van grondstoffen en de afvalverwerkers streven naar producten die écht circulair zijn. Dat kost tijd, maar met alle kennis die er nu is en het besef dat we duurzamer met onze grondstoffen moeten omspringen, leidt dit onherroepelijk tot de innovatie die nodig is om circulair te produceren.”

Wat zouden fabrikanten kunnen doen om dit te veranderen?

Marcel: “Ik denk dat meubelfabrikanten onderling veel meer moeten samenwerken. Dit gebeurt al in de auto-industrie, waar bijvoorbeeld één chassis wordt gebruikt door meerdere fabrikanten en voor verscheidene modelreeksen.

In de meubelindustrie zijn er fabrikanten die gespecialiseerd zijn in het ontwerpen en produceren van zitmechanieken voor bureaustoelen. De ontwikkeling van zo’n mechaniek kost veel tijd en geld. Dus waarom kan er niet een gezamenlijke opdracht door meubelfabrikanten worden gegeven om een duurzaam en circulair zitmechaniek te ontwikkelen? Men hoeft niet altijd het wiel opnieuw uit te vinden. Daarna kunnen fabrikanten zelf hun eigen vormentaal toepassen, waardoor de stoel weer uniek blijft.

Je kunt zo stellen dat verduurzamen van producten tevens een verdienmodel is: tijd- en kostenbesparend, maar ook een inkoopvoordeel door schaalvergroting. Dit voordeel kan je verwerken in de verkoopprijs, of nog beter gebruiken om te investeren in nieuwe circulaire projecten.”

Als je drie dingen zou moeten benoemen die belangrijk zijn voor jou bij circulair inrichten, wat zou dat dan zijn?

+ Fact-based
Belangrijk is dat je een eerlijk verhaal vertelt en feiten kunt overhandigen die bewijzen dat het product ontworpen en geproduceerd is op een verantwoorde manier, zoals wij dit doen in onze EPD (Environmental Product Declarations).

+ Geen gimmicks
Zorg ervoor dat je circulaire verhaal geen gimmick wordt. Iedereen kent de voorbeelden wel: uit oude bureaubladen worden lockerdeuren gemaakt, of onderstellen van werkplekken worden voorzien van een nieuwe laklaag. Echter wordt er niet stil gestaan bij de logistieke handelingen en chemicaliën die benodigd zijn om een metalen onderstel opnieuw te kunnen poedercoaten. Is het dan nog wel een duurzame oplossing? Of zou het beter zijn nieuwe onderstellen te produceren en de ‘oude’ onderstellen te zien als staal (100% recyclebaar) met een marktwaarde voor oud ijzer?

+ De overheid als drijvende kracht
Een belangrijke rol moet weggelegd zijn voor de overheid. Zij moeten de stimulator zijn op het gebied van duurzaamheid en zouden duidelijke richtlijnen moeten hanteren. De overheid wil steeds meer gaan hergebruiken betreft meubilair en streeft ernaar om dit zo duurzaam mogelijk in te kopen. Maar, wordt hier echt bij stilgestaan? Er zijn denk ik maar weinig architecten die tijdens het ontwerp van een overheidsgebouw worden verwezen naar de meubels die op de “marktplaats” van de Rijksoverheid staan. Dus daar kan ook zeker wat worden verbeterd in de opdrachtverstrekking aan de architect.

Heb je tot slot nog een quote?

Ik kan mezelf nog steeds goed vinden in de slogan van de Nederlandse overheid uit de jaren 90: “een beter milieu begint bij jezelf”. Echter zou ‘jezelf’ moet veranderd worden in ‘onszelf’. We moeten het met zijn allen doen, en Wiesner-Hager is al een flink eind op weg!

Wil jij meer informatie over de producten van Wienser-Hager of in contact komen met een productspecialist? Check dan snel onze partner pagina.

AFSPRAAK MAKEN

de zin en de onzin van circulair inrichten

Hi Marcel, leuk dat je dit wilt doen. Wat versta jij eigenlijk onder circulair inrichten?

Wat maakt dat jullie zo bewust bezig zijn met het milieu?

Je bedoelt dat een hoop bedrijven zich op de voorzijde focussen op duurzaamheid in plaats van dat ze zich achter de schermen hiermee bezighouden?

Over comfort gesproken. Hoe zorgen jullie er, samen met een ontwerper, voor dat er een tijdloos item op de markt komt en geen trendgevoelig meubel?

Wat levert dit op?

Wat zouden fabrikanten kunnen doen om dit te veranderen?

Als je drie dingen zou moeten benoemen die belangrijk zijn voor jou bij circulair inrichten, wat zou dat dan zijn?

Heb je tot slot nog een quote?

LOCATIES

ALGEMEEN

MENU

Nieuwsbrief

VOLG ONS